Inhoudsopgave
(Satiricus, Romein, ca. 55 - ca. 138 CE)
Inleiding
Zie ook: Catullus 43 VertalingInleiding | Terug naar het begin van de pagina |
Juvenal was een Romeinse dichter uit de Zilveren Eeuw van de Latijnse literatuur, de laatste en krachtigste van alle Romeinse satirische dichters. Zijn bijtende "Satires kunnen worden gelezen als een brute kritiek op het heidense Rome, hoewel hun overdreven, komische manier van uitdrukken een dergelijke aanname op zijn best discutabel maakt.
Biografie | Terug naar het begin van de pagina |
Decimus Iunius Iuvenalis (in het Engels bekend als Juvenal) werd geboren in Aquino, een klein stadje in de Italiaanse regio Lazio, als zoon of geadopteerde zoon van een rijke vrijgelatene (bevrijde slaaf). Betrouwbare biografische informatie is uiterst schaars. Sommige bronnen plaatsen zijn geboortedatum op 55 n.Chr. en andere tradities laten hem nog enige tijd na het sterfjaar van Hadrianus (138 n.Chr.) in leven, maar dezeAangezien hij zijn werk niet opdroeg, wordt meestal aangenomen dat hij geen mecenas had en dus onafhankelijk rijk kan zijn geweest, hoewel het er ook op lijkt dat hij een tijdlang erg arm was en afhankelijk van de liefdadigheid van de rijke mensen van Rome.
Hij werd officier in het leger als eerste stap naar een carrière in de administratieve dienst van keizer Domitianus, maar raakte verbitterd toen hij geen promotie kreeg. Volgens de meeste biografen leefde hij een periode van ballingschap in Egypte, mogelijk als gevolg van een satire die hij schreef waarin hij verklaarde dat hoffavorieten ongepaste invloed hadden bij de promotie van militaire officieren, of mogelijk als gevolg van een belediging van eenHet is niet duidelijk of de verbannen keizer Trajanus of Domitianus was, noch of hij in ballingschap stierf of voor zijn dood naar Rome werd teruggeroepen (het laatste lijkt het meest waarschijnlijk).
Schrijvingen | Terug naar het begin van de pagina |
Juvenal heeft zestien genummerde gedichten op zijn naam staan, waarvan de laatste onaf of in ieder geval slecht bewaard zijn gebleven, verdeeld over vijf boeken. Ze zijn allemaal in het Romeinse genre van de "satura" of satire, breedvoerige discussies over de samenleving en sociale zeden in dactylische hexameters. Boek één, met daarin "Satires 1 - 5" , die in retrospect enkele van de verschrikkingen van het tirannieke bewind van keizer Domitianus beschrijven, werd waarschijnlijk uitgegeven tussen 100 en 110 n.Chr. De overige boeken werden met verschillende tussenpozen uitgegeven tot een geschatte datum voor Boek 5 van ongeveer 130 n.Chr.
Technisch gezien is Juvenal's poëzie erg mooi, duidelijk gestructureerd en vol expressieve effecten waarin klank en ritme de zin nabootsen en versterken, met veel rake zinnen en gedenkwaardige epigrammen. Zijn gedichten vallen zowel de corruptie van de samenleving in de stad Rome aan als de dwaasheden en wreedheden van de mensheid in het algemeen, en tonen een toornige minachting voor alle vertegenwoordigers van wat Romeins is.Satire VI bijvoorbeeld, meer dan 600 regels lang, is een meedogenloze en venijnige aanklacht tegen de dwaasheid, arrogantie, wreedheid en seksuele verdorvenheid van Romeinse vrouwen.
Juvenal's "Satires zijn de bron van vele bekende spreuken, waaronder "panem et circenses" ("brood en spelen", met de implicatie dat dit het enige is waar het gewone volk in geïnteresseerd is), "mens sana in corpore sano" ("een gezonde geest in een gezond lichaam"), "rara avis" ("zeldzame vogel", verwijzend naar een perfecte vrouw) en "quis custodiet ipsos custodes?" ("wie bewaakt de bewakers zelf?" of "wie bewaakt dewatchers?").
Lucilius (die beroemd was om zijn venijnige manier van doen) wordt meestal beschouwd als de grondlegger van het genre van de versatires, en Horatius en Persius waren ook bekende voorstanders van de stijl, maar Juvenal wordt over het algemeen beschouwd als degene die de traditie tot een hoogtepunt heeft gebracht. Hij was echter duidelijk niet zo bekend in de Romeinse literaire kringen van die periode, en werd zo goed als niet genoemd door zijnhedendaagse dichters (met uitzondering van Martial) en volledig uitgesloten van Quintilianus' geschiedenis van de satire uit de 1e eeuw CE. In feite was het pas tot Servius, in de late 4e eeuw CE, dat Juvenal enige late erkenning kreeg.
Zie ook: Zeuskinderen: een blik op de populairste zonen en dochters van ZeusGrote werken | Terug naar het begin van de pagina |
- "Satire III
- "Satire VI
- "Satire X"